|
Op 4 mei 1950 werd in Enspijk onder grote publieke belangstelling door toenmalig burgemeester mr. G.J. Kolff een monument onthuld ter herinnering aan de slachtoffers uit de voormalige gemeente Deil die tijdens de Tweede Wereldoorlog waren omgekomen. In al zijn bescheidenheid toch een indrukwekkend monument met onder de jongensfiguur van beeldhouwer Pieter Starreveld tien namen van hen die sindsdien steeds in herinnering zijn gebleven. Er zijn daarnaast op verschillende begraafplaatsen in onze gemeente graven die aan deze oorlog herinneren. Jaarlijks worden daar door het gemeentebestuur op 4 mei, de dag van de dodenherdenking, bloemen gelegd. In 2003 werd het gemeentebestuur benaderd door lokale oud-Indië strijders met het verzoek te komen tot de oprichting van een gedenkteken voor hun gesneuvelde kameraden. 'Herdenken heeft zin' was hun motto en dan niet alleen de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, maar ook zij die in Nederlands Indië zijn omgekomen. Het verzoek vond gehoor. Uiteindelijk is gekozen voor een bredere aanpak, waarbij niet alleen gesneuvelde oud-Indiëgangers werden betrokken, maar waarbij ook ruimte werd gecreëerd voor het herdenken van in oorlogstijd omgekomen burgers, leden van het verzet, krijgsgevangenen, dwangarbeiders en toegespitst op deze tijd zij die gesneuveld zijn tijdens vredesacties in andere landen. Uitgangspunt was hierbij, dat het moest gaan om mensen die op het moment van overlijden inwoner waren van de gemeente Geldermalsen of van de voormalige gemeenten Beesd, Buurmalsen, Deil of Geldermalsen. Tegen deze achtergrond lag het voor de hand het enige echte herdenkingsmonument in onze gemeente aan de Beemd in Enspijk een breder karakter te geven.
het monument aan de Beemd
Nu is bij dit soort onderwerpen uiterste zorgvuldigheid geboden. Welke namen worden wel vermeld, welke niet, hoe ga je om met bepaalde informatie, waar geef je het voordeel aan de twijfel of doe je dat niet? Archieven zijn niet altijd compleet, het is vaak zolang geleden en getuigen uit die tijd zijn schaars. Onder leiding van de streekarchivaris heeft uitvoerig onderzoek plaatsgevonden. Daarbij is niet alleen gebruik gemaakt van kennis en adviezen van het Nationaal Instituut voor Oorlogsdocumentatie, de Oorlogsgravenstichting en andere instanties, maar vooral ook van de nog aanwezige kennis van lokale amateurhistorici en inwoners. Op regelmatige oproepen om aanvullende informatie in de gemeentelijke informatierubriek werd door velen spontaan en enthousiast gereageerd. Via allerlei omwegen kwam er informatie naar boven die niet alleen voor het herdenkingsmonument maar zeker ook voor een completer historisch beeld van deze omgeving uiterst waardevol is. Met de nu op het nieuwe monument weergegeven namen pretendeert het gemeentebestuur niet volledig te zijn. Er is nog veel wat we niet weten en misschien zullen er in de toekomst nog namen moeten worden toegevoegd. Bij de vormgeving is hiermee rekening gehouden.
Op het oorspronkelijke moment staan de volgende namen:
Op de achter dit monument gerealiseerde muur een tweetal plaquettes met de namen van oorlogsslachtoffers omgekomen in de periode 1940-1945:
Een derde plaquette vermeldt de namen van in Nederlands Indië gesneuvelde militairen:
Tenslotte is op een vierde plaquette een tekst ter overweging opgenomen:
Verleden tijd, een gezicht, (bron bovenstaande tekst: gemeente Geldermalsen)
Onderstaande tekst werd overgenomen uit een herdenkingsboekje opgetekend ter nagedachtenis op 4 mei 2000.
“Over enkele personen die op het monument vermeld staan is het volgende bekend: Mr.W.M. Kolff was burgemeester van de gemeente Deil vanaf 1914. Enspijk maakte in die tijd ook deel uit van die gemeente. Al in de jaren '30 onderkende hij het gevaar van het opkomend fascisme. In die jaren heeft hij zich ingezet voor de mensen die in Duitsland hun leven niet meer zeker waren en op de vlucht sloegen.Kort na de Duitse inval op 10 mei 1940 werd de OrdeDienst opgericht. Mr.Kolff maakte hiervan deel uit. De leden van de OrdeDienst leefden in de veronderstelling dat de oorlog spoedig voorbij zou zijn. Het was de bedoeling dat de ordeDienst de periode na de oorlog – waarin weer de overgang gemaakt zou moeten worden naar een normale maatschappij – zou overbruggen.Toen duidelijk werd dat de oorlog langer zou gaan duren, gingen de OD-ers zich toeleggen op het verkrijgen en het doorgeven van inlichtingen uit bezet gebied, ten behoeve van de geallieerde oorlogsvoering. Daarnaast hiel de burgemeester zich bezig met het op grote schaal verlenen van hulp aan onderduikers: geallieerde militairen, of joden, of jongemannen die zich aan de Arbeitseinsatz hadden onttrokken.Ook hielp hij verzetsgroepen bij het wegsmokkelen van mensen naar Engeland. Daarvoor moest hij Persoonsbewijzen zien te bemachtigen.Mr.Kolff was één van de initiatiefnemers van de groep Luctor et Emergo, die inlichtingen uit bezet gebied via België naar Engeland doorspeelde. Op 8 augustus 1942 werd mr. Kolff gearresteerd en meegevoerd naar het bureau van de Sicherheitsdienst in Amsterdam. Daarop volgde een tocht langs gevangenissen en concentratiekampen. In oktober 1943 werd mr. Kolff naar Sonnenburg in Duitsland (nu Polen) gebracht. De ‘nacht und nebel'-gevangene moest, als tegenstander van de Nazi's geruisloos verdwijnen. Over hem werden geen inlichtingen meer verstrekt, administratief had hij opgehouden te bestaan. De gevangenen in Sonnenburg moesten precisiewerk verrichten voor een nabij gelegen wapenfabriek. Er heersten besmettelijke ziekten, de gevangenen kregen te weinig te eten en raakten uitgeput.Op 25 januari 1944 stierf mr. Kolff in Sonnenburg. Na de oorlog werd mr. Kolff postuum onderscheiden met het Bronzen Kruis vanwege zijn hulp aan onderduikers en joden en vanwege het onder gevaarlijke omstandigheden verschaffen van inlichtingen, die van waarde zijn geweest voor de geallieerde oorlogsvoering. Daarnaast ontving de familie een dankbetuiging van generaal D.D. Eisenhower en een blijk van deelneming van Koningin Wilhelmina.
Jo van Ringelenstein (1918 - ? ) In de oorlog werden Nederlandse mannen en jongens vanaf 16, 17 jaar opgeroepen om in Duitsland te werken; sommigen voor de ‘Arbeitseinsatz', zij kwamen in werkkampen terecht; anderen als ‘Zivilarbeiter', zij kwamen in dienst van particuliere bedrijven. Het gezin van bakker van Ringelenstein uit Enspijk telde 6 zoons en 2 dochters. Jo, de vierde in de rij, 24 jaar oud, en Aaldert, het zesde kind, 19 jaar oud, vertrokken in 1942 naar Duitsland. Aaldert moest werken voor de Arbeitseinsatz, in een werkkamp bij Dortmund, Jo werd tewerk gesteld als Zivilarbeiter in een bakkerij in hagen bij Dortmund. Jo was eigenlijk het beste af. In feite deed hij het werk dat hij thuis ook deed: helpen in de bakkerij en brood bezorgen. Hij had een eigen kamer, hield per post contact met thuis, hij kwam zo nu en dan met verlof en nam dan voor het Duitse gezin weer koffie en andere levensmiddelen mee uit Nederland. En misschien had het zo wel tot het einde van de oorlog door kunnen gaan. Maar er gebeurde iets anders. Jo luisterde naar de Engelse radio, wat natuurlijk streng verboden was. De berichten die hij ontving over het verloop van de oorlog wilde hij doorgeven aan de Nederlandse jongens in de kampen. Hij deed dat door die berichten op briefjes te schrijven en die briefjes te verstoppen in de broden. Door de broden waarin de briefjes verstopt zaten te merken, kon hij die op het goede adres afleveren. Op een gegeven moment kwam zijn sabotagedaad aan het licht. Sindsdien is niets meer van hem vernomen. Zijn laatste bericht was uit 1943. Toen hij na de bevrijding nog steeds niet thuis kwam, is de familie op onderzoek uitgegaan. Via via is toen duidelijk geworden dat hij in een strafkamp in Dortmund heeft gezeten, waar hij heeft moeten werken aan het uitbikken van tramrails. Een mevrouw uit hagen, die Jo nog kende uit de tijd dat hij bakkersknecht was, heeft hem daarmee vaak aan het werk gezien. Jo moet van uitputting gestorven zijn. Pas in 1946 was de familie zeker van zijn overlijden en kon de rouwkaart verstuurd worden. Die mevrouw uit hagen heeft later zijn broers geholpen bij hun zoektocht naar het graf van Jo. In 1954 hebben ze zijn graf gevonden op een grote begraafplaats in Dortmund. Het was niet meer dan een paaltje met het nummer 156. De familie heeft er toen een echt graf van gemaakt. Met een plankje met zijn naam. Later is het lichaam van Jo overgebracht naar het ereveld in Loenen. (De begraafplaats voor oorlogsslachtoffers) De 40er jaren waren zware jaren voor de familie van Ringelenstein, Aaldert kwam wel terug, maar zijn gezondheid had blijvende schade opgelopen; hun 7e kind, Gijs, diende in Nederlands-Indie, waar hij het bericht van het overlijden van Jo ontving, en ook de jongste zoon Nico zou als soldaat naar de West gestuurd worden. Dit laatste is niet doorgegaan.
C.G. van der Heijden Op vele plaatsen in Nederland waren Duitse soldaten ingekwartierd. Zo ook in Enspijk. Huizen en boerderijen werden ‘gevorderd'. Dat betekende dat daar plaats moest worden gemaakt voor een aantal Duitse soldaten. Bij boer Merkens waren de kok en zijn helpers ondergebracht. In de schuur werden elke dag aardappelen geschild en groente klaargemaakt voor de soldaten. Meisjes uit het dorp moesten daarbij helpen. Het oog van de Duitse chef-kok viel op een dochter van de familie van der Heijden. Deze familie woonde aan de Kampsedijk. Toen de Duitsers een keer feest vierden in de school en de kok teveel gedronken had, kreeg hij het idee om het meisje van der Heijden op te halen. De familie was al naar bed, maar op het geklop ging de broer van het meisje naar de deur. Hoe het precies is gegaan weet niemand, misschien kwam hij niet snel genoeg, misschien heeft hij de deur niet open willen doen, misschien heeft hij geweigerd zijn zus met de Duitsers mee te laten gaan – hoe het ook zij: de Duitser schoot dwars door de deur. De jongen van van der Heijden was op slag dood.
Albert J.Formijn (1930-1944) In de oorlog leefden de mensen in een vrijwel permanente angst. Niet alleen de Duitsers waren de oorzaak van de angst. Tegen het einde van de oorlog waren ook de Engelse en Amerikaanse jachtbommenwerpers bedreigend. Deze toestellen waren vaak onderweg naar Duitsland om daar hun bommen af te werpen, maar ook boven Nederland cirkelden ze vaak: op zoek naar Duitse oorlogsdoelen. Ons land was immers bezet gebied en overal was de vijand aanwezig. Op een namiddag in oktober (24 oktober 1944) hoorden leden van het gezin Formijn aan de Hooiweg in Deil zo'n jachtbommenwerper. Ze liepen het erf op en zagen dat het toestel boven Geldermalsen naar beneden dook en een bom afwierp. Wat zij toen nog niet wisten was dat hun jongste zoontje en broertje Alleke getroffen was. Alleke was 14 jaar oud, zat op de ULO en was na schooltijd met een vriendje aan het spelen bij een wagen met kisten bij de Willem de Zwijgerweg. Die wagen werd door de vliegers aangezien als een militair doel. De spelende kinderen waren niet opgemerkt. Alleke was op slag dood, zijn vriendje was gewond en heeft het overleefd.In het gezin Formijn was dit de tweede grote ramp. In februari 1940 was de oudste zoon Jan op de leeftijd van 24 jaar, overleden tengevolge van een bleodvergiftiging die hij had opgelopen toen hij in Rotterdam gemobiliseerd was. Van de overige mensen waarvan de namen op het monument vermeld staan is ons op dit moment minder bekend. Wel bekend is het volgende:
H.J. Versteeg Nederland was binnengevallen door de Duitsers op 10 mei 1940. De capitulatie volgde op 15 mei. In de tussentijd werd nog weerstand geboden aan de vreemde indringer. Eén van de maatregelen die werden genomen om de vijand tegen te houden, was het laten onderlopen van de Betuwe, tot aan de Diefdijk. De bedoeling was op die manier een natuurlijke verdedigingslinie te vormen. Daartoe moesten de bewoners van dit gebied geëvacueerd worden. Op pinkstermaandag vertrokken de mensen uit deze omgeving naar Gouda. Hoewel ze hartelijk werden opgevangen in kerken en bij particulieren, was er natuurlijk grote onrust en paniek. Het onderlopen van het land is niet echt gelukt. De dieper gelegen plaatsen kwamen iets onder water te staan, maar daar bleef het bij. Op 15 mei kon men weer naar de eigen huizen terugkeren. H.J versteeg uit Gellicum is door een Duits bombardement op vluchtelingenstromen om het leven gekomen en niet teruggekeerd.
E.Z. de Bruin Gevaar uit de lucht kwam niet alleen van de kant van de geallieerden. De Duitsers vuurden V1 raketten af, die vooral gericht waren op Londen. In Nederland zag met die raketten overkomen. Maar soms begon er één vreemde geluiden te maken. Dat was een teken dat hij weldra zou neerstorten, maar waar… ? In de polder bij Gellicum stond één groot huis, heel afgelegen en eenzaam in het veld. Daar woonde de familie de Bruin, vader, moeder en 3 kinderen. Een oom van de man woonde bij hen in. Rond kerstmis 1944 trog een V1 raket precies dit huis. De moeder zat aardappelen te schillen; zij was ernstig gewond en is de rest van haar leven invalide gebleven. Twee kinderen zaten onder de tafel te spelen, zij waren ongedeerd en het derde kind was gewond maar is hersteld.
L.van Straten C. van Straten-Andriesse M.A. van Straten S. van Straten Dit was een Joodse familie uit Rumpt. Zij waren ondergedoken, maar zijn verraden en weggevoerd naar Duitsland en daar allemaal omgekomen. Het is schrijnend en tekenend dat van hen het minste bekend is. Immers: wie zijn hun familieleden, wie zijn hun nabestaanden? Zijn die ook allemaal omgekomen? Wie kan hun verhaal vertellen?
Met dank aan: Mw.H.E.C Hijssoon-Kolff, mw. A.H. van Driel-Formijn, dhr.H.L. Formijn, dhr. N. van Ringelenstein, mw. G. van Ringelenstein-van Iterson, mw. N.G. van Rijnsbergen en mw. A. de Bruin-van Velthoven” Tot zover de tekst uit het herdenkingsboekje 4 mei 2000.
Aanvullende informatie over Louis Yehuda van Straten en zijn vrouw Catharina van Straten-Andriesse, zij zijn gestorven in 1943 in Auschwitz, Polen. Hun dochter Lina overleed in Bergen Belsen, datum onbekend. Bron: The Central Database of Shoah Victims' Names
Informatie over het oorspronkelijke herdenkingsmonument in Enspijk kunt U vinden op: http://www.geldermalsen.nl/dsresource?&objectid=23390&type=PDF
Mocht U aanvullende informatie hebben over één of meerdere personen die op het monument staan vermeld en/of wilt U dat deze informatie ingevoegd wordt in deze tekst, dan kunt U dit doorgeven aan enspijk@enspijk.info of per post aan MooiWonenInEnspijk, Beemd 6, Enspijk
|